Bron: Meppeler Courant, 13 oktober 2023
Galant als hij is, laat de 18-jarige Arnold zijn bezoek binnen. Of hij even de jas aan zal nemen. We gaan binnen in de woonkeuken van het voorhuis van de boerderij aan de Oude Rijksweg 195 in Staphorst. Ook zijn 21-jarige broer Gerbert reikt de hand. Twee gezonde Hollandse jongens, twee gezonde Staphorster boeren.
De koffie loopt en moeder Klaasje serveert alvast het appelgebak. „Met appels uit eigen tuin”, lacht ze. Even later schuift ook vader Arend aan.
De familie Bouwman runt een boerderij van zeventig melkkoeien. „Een van de laatste van deze grootte op deze plek. Ik had laatst jongens van school mee, die zeiden dat het net was of ze in een woonwijk terecht waren gekomen”, lacht Arnold, die studeert aan de Aeres Hogeschool in Dronten. Iedere ochtend eerst melken, dan naar school. „Sinds 1989 staat de stal er zoals hij nu is. We willen een nieuwe bouwen, verder naar achteren in het land. Het is gemeentebeleid dat er aan de Rijksweg woningen staan en verder naar achter de boerenbedrijven, maar het loopt nu toch stuk op de vergunning. We hebben een goed lopend bedrijf, draaien geen verlies. Bijna alles op eigen grond. In vergelijking met andere bedrijven doen we heel veel werk zelf. Af en toe schakelen we een loonwerker in, voor bijvoorbeeld zaaien of kraanwerk. Maar voor de lange termijn kunnen we hier niet altijd blijven zitten.”
Gerbert vult aan: „Niemand weet wat er precies wel of niet met de boeren gaat gebeuren. De provincie ook niet en die hebben de vergunningaanvraag maar gewoon stopgezet. Daar lopen we tegenaan. En iedereen in je omgeving is het wel een soort van met je eens, maar er verandert niets.” Arnold: „Overal hingen vlaggen ondersteboven en er waren protesten. De politiek wacht gewoon tot de storm over is.”
Bedrijf overnemen
Ondanks de onzekerheden willen Gerbert en Arnold dolgraag het bedrijf van hun ouders overnemen. „We zijn met het boerenleven opgegroeid. Wij wonen bij de koeien in. Dat is vanzelf gegaan”, vertelt Arnold. „Ik weet nog goed dat ik als klein jongetje met mijn oma meeging kalfjes voeren. Ik liep achteruit en stapte zo met mijn laarsjes in de emmer met melk!”
Gerbert volgt in Wageningen de studie agrotechnologie. „Ik zit niet op kamers, maar ga elke dag met de auto heen en weer. Als ik thuiskom, is er altijd wel iets te doen. We hebben tijdens het opgroeien direct overal meegekeken en deden veel ervaring op.” Volgens vader Arend valt er toch ook nog wel veel te leren. Hij zegt: „Ik ben op mijn vijftiende begonnen met melken. Puur door mijn eigen ervaring ken ik het vak beter dan zij. Arnold melkt wel al vanaf zijn veertiende, maar heeft dus nog maar vier jaar ervaring. Het leren vanaf nu gaat heel snel, omdat ze nu niet meer als kind meekijken maar echt meewerken en meebeslissen.”
Seizoenen
Arend noemt boeren „een manier van leven”. „Je leeft met de seizoenen mee, dat maakt het boeiend. Ik denk dat een mens daarop ingericht is. Er zijn pieken in de zomer en dalen in de winter. Het kan soms best hectisch zijn, maar rond kerst is het lekker rustig. Of je nu bouwvakker bent of stratenmaker, het gaat gewoon door. Wij kunnen er zelf in sturen.”
Een weersverwachting heeft daar veel invloed op. Arnold: „Voor de komende dagen is er regen voorspeld, dat betekent dat we nu nog even alles van het land willen hebben. Dan is het even druk. Dat zie je dan in de omgeving.” Arend: „Een buitenstaander ziet het niet, maar Arnold zei dat hij gisteravond op het land allemaal lichtjes zag. Ze zijn van boeren en loonwerkers die ook voor de regen hun werk klaar willen hebben. Dat geeft wel een band.” En Gerbert: „Je doet heel erg je best om alles klaar te krijgen en als dat dan lukt, geeft dat veel voldoening.”
Ook moeder Klaasje is veel in de stal en op het land te vinden. „Melken deed ik altijd twee keer per dag. Toen de kinderen (Gerbert en Arnold hebben nog een jonger broertje van 12 en een oudere broer van 22, J.S.) klein waren, was dat soms wat lastiger. De jongste gaat nu inmiddels naar de middelbare school. Als Arnold er een keer niet is bijvoorbeeld, neem ik het zo over.”
Eiwitrijk alternatief voor kaas
Sinds kort zijn Arnold en Gerbert een pilot aangegaan voor het maken van een eiwitrijk alternatief voor kaas, de zogenaamde Staphorster Fromance van WildWestLand. Arnold: „De overheid stimuleert de teelt van eiwitrijke gewassen en dat is mooi. Wij vinden het juist leuk om op deze manier iets nieuws te verzinnen. Toen kwam de vraag vanuit de coöperatieve melkfabriek Rouveen of wij als lid wilden bijdragen aan de teelt van lupine voor dit nieuwe vegan product. Wij werken graag mee aan een lokaal product. Als je geen kaas wilt eten, omdat je vegan eet, is dit een heel goed alternatief.”
En Gerbert: „Een nieuwe uitdaging is altijd goed, toch? De pilot is voor een jaar. En bloeiende lupine op het land staat nog heel mooi ook!”
Over het leven op de boerderij zegt Arnold tenslotte: „Ik heb ervan leren werken. Ik melk een paar avonden in de week op een boerderij met 300 koeien. Er waren ook anderen die hielpen, maar die haakten af. Zij waren er niet mee opgegroeid. Ik wel. Bij ons houdt de dag niet op om 17.00 uur.”